Beroepsbeoefenaars worden voortaan zwaarder bestraft
Met de Wet van 18 januari 2024 om justitie menselijker, sneller en straffer te maken werd de zogenaamde zesde antiwitwas Richtlijn (EU) 2018/1673 gedeeltelijk omgezet in de Belgische wetgeving en dit door de aanpassing van artikel 505 van het Belgische Strafwetboek.
De Richtlijn legt de verplichting op aan lidstaten om witwassen strafbaar te stellen wanneer vermogensvoordelen voortkomen uit bepaalde categorieën van criminele betrokkenheid, waaronder ook fiscale delicten vallen. Die verplicht in aanmerking te nemen onderliggende misdrijven bestaan uit “iedere vorm van criminele betrokkenheid bij het plegen van een strafbaar feit dat overeenkomstig het nationale recht strafbaar is gesteld met een maximale vrijheidsstraf of detentiemaatregel van meer dan een jaar of, voor lidstaten die in hun rechtsstelsel een strafminimum voor strafbare feiten kennen, een strafbaar feit dat strafbaar is gesteld met een minimale vrijheidsstraf of detentiemaatregel van meer dan zes maanden”.
Gewone fiscale fraude is in België strafbaar met een gevangenisstraf van 8 dagen tot 2 jaar en/of een geldboete van 250-500.000. Dit impliceert dat de maximumgevangenisstraf in België voor gewone fiscale fraude hoger is dan 1 jaar. Gewone fiscale fraude kan aldus als basismisdrijf overeenkomstig de richtlijn steeds aanleiding geven tot een witwasmisdrijf.
Het voorgestelde amendement beoogt de rechtszekerheid te vergroten om aan onderworpen entiteiten aan de antiwitwaswetgeving te voorzien in een strafuitsluitende verschoningsgrond voor gewone fiscale fraude indien bepaalde voorwaarden zijn voldaan, met name indien deze entiteiten hebben voldoen aan de verplichtingen van de wetgeving en regelgeving met betrekking tot de bestrijding van fiscale fraude en witwassen van geld.
Daarnaast wordt een nieuw artikel 505ter toegevoegd aan het Belgische Strafwetboek om te voldoen aan de verzwarende omstandigheden zoals bepaald in Richtlijn 2018/1673. Deze omstandigheden omvatten zwaardere straffen voor witwasmisdrijven in het kader van criminele organisaties en door meldingsplichtige entiteiten tijdens de uitoefening van hun beroepsactiviteiten. In concreto kan de gevangenisstraf 3 jaar tot 5 jaar bedragen en een geldboete van 10.000 tot 250.000 EUR of een van die straffen alleen.